De Anomaloscoop
Toepassingen voor een anomaloscoop:
Personen met normaal kleurenzicht worden trichromaten genoemd; zij kunnen zonder problemen onderscheid maken tussen rood, groen en blauw. In tegenstelling tot hen heeft een dichromaat een absoluut defect of een volledige afwezigheid van een onderdeel in het kegeltjesysteem. Daarom helpt een anomaloscoop bij het vaststellen van storingen in het herkennen van kleuren.
Bovendien is de HMC (Heidelberg Multi Color) anomaloscoop een nauwkeurig instrument voor het onderzoeken, classificeren en graderen van kleurzichtdefecten. Dit apparaat kan verschillende storingen in kleurwaarneming opsporen. Na een screenende test met de anomaloscoop wordt bovendien duidelijk op welk probleem de focus moet liggen. De Rayleigh-voorwaarden bij de anomaloscoop zijn specifiek ontworpen voor rood- en groendefecten, terwijl de Moreland-instelling gericht is op minder voorkomende tritan-defecten (blauw-groen).
Heidelberg Multi Color Anomloskop type Moreland en Rayleigh (MR) |
Hardy, Rand and Rittler (HRR) test:
De HMC anomaloscoop is niet de enige methode om kleurenblindheid op te sporen. JGK maakt gebruik van verschillende tests bij het onderzoek naar deze aandoening. Hieronder beschrijven we enkele van deze testen. De HRR-test is bijvoorbeeld een pseudo-isochromatische test die helpt bij de diagnose en screening van kleurenblindheid. Daarnaast wordt deze test ook gebruikt om te bevestigen dat kleurenblindheid afwezig is. Met deze diverse aanpak kunnen we een nauwkeurige beoordeling maken van uw kleurwaarneming en eventuele aandoeningen uitsluiten.
Ishihara test:
Farnsworth-Munsell D15 test
Een andere waardevolle methode is de Farnsworth-Munsell diagnostische test, die specifiek is ontworpen om het kleurenzien te onderzoeken. Tijdens deze test vergelijkt de deelnemer verschillende kleuren en rangschikt deze volgens het kleurenspectrum. De verkregen gegevens geven op papier een indicatie van eventuele kleurenzichtdefecten. Deze test wordt, evenals de test met de anomaloscoop, per oog uitgevoerd, omdat verschillen in kleurwaarneming vaak voorkomen. Hierdoor kunnen we een nauwkeuriger beeld krijgen van de kleurwaarnemingscapaciteit van elk oog en mogelijke afwijkingen identificeren, wat essentieel is voor een goede diagnose en behandeling.